Wees niet bang voor afwijzing

WeesNietBangVoorAfwijzing.png21 mei

‘Joden hebben Jezus niet nodig en andere misvattingen’ luidt de titel van zijn boek. We maken een Skype-afspraak met de Joodse schrijver Avi Snyder voor een interview. In Nederland is het vier uur ’s middags. Bij Avi is het negen uur ’s ochtends. Hij is in Amerika op reis, maar heeft in een McDonalds een plekje met wifi gevonden. Te midden van het lawaai vertelt hij vriendelijk, soms vurig, maar onverstoorbaar zijn verhaal.

Bestel het boek

Ik ben geboren en getogen in een traditioneel Joods gezin in New York. We waren niet echt religieus, maar hielden wel de Joodse traditie, aten koosjer en bezochten de synagoge. Ik was Joods en dat was het belangrijkste voor me. Ik had over Jezus gehoord, maar kende de Evangelieboodschap niet. Wel wist ik wat voor een verschrikkelijke dingen er in de naam van Jezus zijn gedaan met ons volk.

Een Joodse atheïst

Als student van een jaar of twintig beschouwde ik mezelf als een Joodse atheïst en nihilist. Ik had besloten dat God niet bestond, maar eigenlijk was ik diep van binnen boos op Hem. Vanwege de Holocaust, maar ook omdat ik als nihilist geloofde dat het leven volkomen zinloos was. Je kon hooguit proberen nog wat bevrediging te halen uit je werk of je relaties. Maar als je leven toch geen zin heeft, hebben die dingen eigenlijk ook geen betekenis. Dat maakte me zo boos, dat ik op een gegeven moment mijn vuist balde naar het plafond en uitriep: “Hoe durft U mij dit aan te doen!” Meteen werd ik overrompeld door de gedachte: “Als jij een atheïst bent, tegen wie schreeuw je dan nu?” De volgende gedachte kwam zo helder als een stem: “Als je boos op Mij wilt zijn, geef dan eerst maar toe dat Ik besta”.

Ik geloofde dat het God was Die tot mij sprak en besloot op zoek te gaan naar de waarheid. Op dat moment bracht de Heere twee soorten mensen op mijn pad: van Jews for Jesus en een christelijke familie die bereid was om liefdevol de waarheid met me te delen. Ik las boeken van een Joodse gelovige en begon de Tenach (het Oude Testament) te lezen. Uiteindelijk raakte ik ervan overtuigd dat als de Bijbel klopte, Jezus ook echt de Messias moest zijn. Ik had alleen geen zin om hier iets mee te doen, omdat ik simpelweg bang was voor de eventuele gevolgen.

Ommekeer

Drie maanden later, in de auto op weg naar huis, kwam er opnieuw een gedachte in mij op. “Wat ga je doen als je thuis bent, Avi?” “Nou, niet veel”, dacht ik. “Nu je weet dat Jezus werkelijk de Messias is, handel er dan ook naar”, klonk het dringend in mijn hoofd. Dus zei ik na mijn thuiskomst een gebed op. Er gebeurde helemaal niets en dat stelde me een beetje teleur. Ik was heel trots dat ik zo’n nobele daad had gedaan en had minstens het gezang van een engelenkoor verwacht. Toen ik nogmaals probeerde te bidden, werd ik overspoeld door berouw en kon ik niets anders uitbrengen dan: “Het spijt me, het spijt me echt heel erg”. Ik had alle reden om berouw te hebben. Ik was geen moordenaar of dief, maar ik had berouw over de vijandigheid tegen God die ik zo lang in mijn hart had gekoesterd. Terwijl Hij niets anders had gedaan dan mij liefhebben, beschermen, in leven houden en over me waken. Ook toen ik opstandig was. Op dat moment gaf ik me echt aan Hem over en wilde ik de Heere met heel mijn hart volgen en dienen.

De gevolgen

Wonderlijk genoeg wist ik meteen dat ik het meest Joodse had gedaan wat ik maar kon doen. Dat ik het juiste had gedaan. Dat Jezus de Joodse Messias is en dat ik in Hem moest geloven. Jezus zegt: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Die woorden maken overgave aan Hem een zaak van leven en dood, voor iedereen. Jood of niet. Ik besefte ook dat ik de rest van mijn leven misschien niet begrepen en zelfs afgewezen of gevreesd zou worden door de mensen waar ik het meest van hield. Juist wij Joden moeten een ingrijpende keuze maken. Wat is belangrijker: de aanvaarding van ons volk of de aanvaarding van de God van ons volk?

De olifant in de kamer

Mijn moeder was jaren daarvoor al overleden, maar mijn stiefmoeder was een Holocaustoverlevende. En ik wist dat haar reactie op mijn geloof in Jesjoea heftig zou kunnen zijn. Mijn vader was ernstig teleurgesteld. Hij had negatieve ervaringen met christenen en het christendom. Als jongetje was hij vroeger door leeftijdsgenootjes achternagezeten en uitgescholden voor ‘Christusmoordenaar’. Nadat ik tot geloof kwam, was onze relatie tientallen jaren behoorlijk gespannen, maar gelukkig is het contact nooit verbroken. Ken je de uitdrukking ‘de olifant in de kamer’? Dat omschrijft precies hoe het was: bij iedere ontmoeting stond er altijd een groot, zwaar onderwerp tussen ons in dat we zorgvuldig ontweken. Maar laat ik je iets moois vertellen: een paar jaar geleden mocht ik met mijn stiefmoeder bidden en heeft ze haar leven aan de Heere Jezus gegeven. Mijn vader is onlangs honderd jaar geworden. Hij is fragiel, maar nog steeds helder van geest. Hoewel hij altijd zegt dat hij ‘geen zin heeft om met mij over religie te praten’, kapt hij het gesprek niet langer af en luistert hij beleefd. Ik ben begonnen hem te schrijven. Altijd als ik hem zie of bel, vraag ik of hij mijn laatste brief heeft gehad en wat hij ervan vond. “Nou, ik vond het meer een preek dan een brief”, is steevast het antwoord. Maar dat betekent in ieder geval wel dat hij het leest en dat geeft me hoop. Ik blijf voor hem bidden!

Roeping

Ik kreeg hulp van Jews for Jesus; ze hielpen me te groeien in geloof en ik kwam in aanraking met een gemeente. Kort daarna trouwde ik met Ruth, een fijne, gelovige vrouw en in 1980 werden we gevraagd om te gaan werken voor Jews for Jesus. Ruth en ik wisten dat dit voor ons de juiste weg was. We hebben in de afgelopen veertig jaar het voorrecht gehad om in zes landen te wonen en de Heere te dienen. We hebben daarin een pioniersfunctie mogen vervullen. In Amerika, Oekraïne, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Hongarije hebben we nieuwe teams mogen vestigen om het Evangelie verder onder de Joodse inwoners te verspreiden.

Weerstand

Bij de verkondiging van het Evangelie onder mijn volk stuitte ik vooral ook op weerstand van christenen. Soms vanwege theologische opvattingen, maar in een land als Duitsland komt veel van die weerstand voort uit schuldgevoel over de Holocaust. Vanwege het stilzwijgend toekijken van christenen in die tijd en ook omdat de kerk soms openlijk steun heeft verleend aan Hitler. Er is veel schuld en schaamte. Dus willen ze nu op zijn minst neutraal zijn ten opzichte van Joodse mensen of in ieder geval niets zeggen wat hen kwetst of beledigt. Of ze menen Joodse mensen te steunen, door alles goed te keuren wat zij goedkeuren. En helaas is Jezus van ons vandaan houden een van de dingen die de meeste Joodse mensen goedkeuren. Sommige christenen hebben de opvatting dat alleen Joden het Evangelie aan hun volksgenoten mogen vertellen. Maar hoe kunnen Joodse mensen elkaar het Evangelie vertellen als ze het zelf nog niet hebben gehoord?

Hoopvol

Mijn boek is geschreven met de oprechte hoop de harten te winnen van christenen die van mijn volk houden. Ik twijfel niet aan hun liefde, maar die liefde is op veel punten gecorrumpeerd door onderwijzing die leert dat het voldoende is om Joodse mensen alleen lief te hebben en te ondersteunen. Dat het genoeg is om op te staan tegen het antisemitisme, en op te komen voor het bestaansrecht van Israël. Dat wij Joden niet in Jezus hoeven te geloven en dat God voor mijn volk een aparte weg tot behoud heeft. Of dat redding voor Joodse mensen sowieso niet nodig is. Dit is een misleidende en gevaarlijke leer. Het Evangelie onthouden aan mijn Joodse volk is geen daad van liefde. Het is alsof je het geneesmiddel voor kanker bezit, maar het niet aan de kankerpatiënt wil geven. Ik hoop dat ik christenen kan bemoedigen mijn volk net zo lief te hebben als God hen liefheeft. Hij hield genoeg van ons om Zijn Zoon te zenden om voor onze zonden te sterven en Hij houdt genoeg van ons om ons te vertellen dat we Zijn Zoon nodig hebben om gered te worden.

Boodschap voor ons

Christenen uit Nederland, als jullie mijn volk liefhebben, doe dat dan op een Bijbelse manier, zoals de apostel Paulus dat deed. Paulus had ons lief met een gebroken hart. Zijn hart was gebroken, omdat hij wist dat we van God gescheiden waren. Paulus, de apostel van de heidenen, bracht het Evangelie altijd eerst aan het Joodse volk. Zegen hen ook, zoals de apostel Paulus dat deed. Door hen tot jaloersheid te wekken. Niet alleen door een liefdevolle, christelijke levensstijl, maar door hen het Evangelie uit te leggen. Ze moeten de waarheid leren kennen. En ten slotte, bid voor hen zoals Paulus voor hen bad, en dat is voor hun redding. In Romeinen 10 zegt hij: “de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israël is gericht op hun zaligheid”. Wees niet bang om afgewezen te worden, maar troost mijn volk door hen te geven wat ze het meest nodig hebben!

Bestel het boek

Vaker dergelijke artikelen lezen? Neem een abonnement op IB Magazine.

« Terug

Sluiten