“Wees je bewust van wat je doet en doe uitsluitend waarvoor God je geroepen heeft. Dan ben je veilig", is het advies van een voorganger op onze eerste dag in India. "Want dit is het territorium van 33 miljoen goden."
Op zoek naar Israëli's begrijpen we al snel wat de voorganger bedoelt. Overal hangen posters met advertenties voor meditatie, yoga en alternatieve therapieën. Vanuit de winkels staren de beeldjes van de hindoegoden ons aan. En lopend richting het strand krijgen we al heel snel fluisterend drugs aangeboden.
De vrijheid wordt in de deelstaat Goa openlijk gevierd. En het is juist deze ogenschijnlijke vrijheid die veel jonge Israëli’s trekt, zo’n 50.000 per jaar. Voor ons dus de plek om te starten met de verspreiding van de backpackbijbel.
Niet aangenomen
Van tevoren denken we na over hoe we mensen hier moeten aanspreken. Al snel blijkt dat dat niet nodig is geweest. Vlakbij een café waar veel Israëli’s komen, stapt een jongen met donkere krullen en een baard ons af. Het is Ido. Hij reist over de hele wereld, maar dit is al zijn vierde bezoek aan Goa. Hij zegt dat hij nergens voor wegrent, maar voegt daar lachend aan toe: “Nou ja, alleen voor mijn moeder”. Er lijkt een kern van waarheid in te zitten. Veel Israëli’s trekken weg om te onderzoeken wat hun ouders thuis afkeuren. Een paar weken geleden is Ido in Israël met zijn motor tegen een boom gereden en heeft dat maar net overleefd. “Misschien had God een reden om je te laten leven?”, vragen we hem. Helaas wil hij geen Bijbel aannemen. We nemen met een omhelzing afscheid.
In een winkelstraat spreken we met Gilad. Hij is religieus en zegt dat het afgoderij zou zijn om het Nieuwe Testament aan te nemen. We vragen hem Jesaja 53 in het Hebreeuws te lezen. Ondertussen valt de stroom uit, en daarmee ook de straatverlichting. Dat gebeurt wel vaker in India. Maar de Bijbel gaat open en verspreidt licht... Gilad is geraakt door de woorden en belooft ze verder te bestuderen. We geven hem ons e-mailadres, hopend op verder contact.
Geen religie
Op een strand in het zuiden is de sfeer totaal anders dan in de noordelijke dorpen. Het drugsgebruik en feesten gebeurt hier minder openlijk. Negentig procent van de badgasten is hier Israëlisch. Het strand ligt idyllisch ingesloten tussen rotsen. De vele jonge mensen hangen rond, zijn aan het frisbeeën, jongleren of lopen op hun handen. Ze worden alleen gestoord door de koeien die soms brutaal over hun badlaken lopen.
Tijdens een strandwandeling spreken Raj en David met Asaf. Deze breedgeschouderde Israëli gelooft in globalisering. Volgens hem moet de hele wereld een eenheid worden en staat religie daarbij in de weg. Volgens ons, zo vertellen we hem, gaat het inderdaad niet om religie, maar om een relatie met God. We geven als voorbeeld dat wij en Raj een week geleden elkaar nog niet in levenden lijve hadden ontmoet, maar nu samen optrekken.
“Het is een Boek dat ons bij elkaar heeft gebracht, en heeft ons afzonderlijk op dezelfde Messias gewezen. Hij verbindt ons met elkaar, maar maakt ook een relatie met God mogelijk.”. Op een afstandje kijken zijn vrienden toe hoe de stoere Asaf het Nieuwe Testament aanneemt.
Even later wordt Hans geraakt door een boemerang. Gelukkig houdt Hans er, behalve een bult, ook een goed gesprek aan over. De gooier komt bezorgd naar ons toe. Wat hij niet verwacht, is dat hij na het aanbieden van zijn excuses zelf een cadeau aangeboden krijgt. Zowel hij als zijn vriend nemen een Nieuw Testament aan. Deze week reist hij door naar Australië. Het is bijzonder om te bedenken welke reis dit Nieuwe Testament maakt: Van Nederland naar India, van India naar Australië, en vandaar naar Israël.
Dat wilde ik altijd al eens lezen
Terug in het noorden zien we twee Israëlische meisjes winkel in en uit lopen. Het blijken Tal en Or te zijn. Tal gaat vannacht terug naar Israël en zoekt nog even wat souvenirs. Ze zijn verbaasd als ze horen dat we zevenduizend kilometer hebben gevlogen, omdat we het Joodse volk liefhebben. Tal vraagt: “Maar wat doén jullie hier dan?” Waarop Hans antwoordt: “Heel eenvoudig, we willen jullie een cadeau geven”. Beiden nemen de backpackbijbel aan. Tal zegt nog: “Dat wilde ik altijd al eens lezen”.
In het café waar veel Israëli’s komen, krijgen we soortgelijke enthousiaste reacties. Op de menukaart staat een grote davidster en de bar is volgeplakt met Hebreeuwse stickers. David spreekt daar met Yuval en Dana. Omdat hun eten bijna wordt opgediend, houdt hij het gesprek kort. Maar als Yuval het Nieuwe Testament ziet, roept ze blij: “Die heb ik altijd al willen hebben!”
Hans raakt ook in gesprek met een Israëlisch meisje, terwijl David en Raj met een jongen aan de andere kant van de tafel praten. Het meisje heeft kort verlof van het leger en is nu hier op vakantie. Wanneer Hans haar vraagt Mattheüs 1:1 te lezen – “Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham”, is ze onder de indruk. Met de jongen hebben we een goed gesprek, maar hij wil niets aannemen. Al die tijd zit een ander meisje met beide gesprekken mee te luisteren. Als we vertrekken, wil zij graag ook een Nieuw Testament.
Altijd onderweg
Het is opvallend hoeveel mensen we ontmoeten die de volgende dag vertrekken. Sommigen gaan terug naar Israël, anderen reizen naar hun volgende bestemming. Het Joodse volk is na honderden jaren nog altijd constant onderweg. Wanneer onze wegen elkaar kruisen, mogen we hen wijzen op hun Messias als eindbestemming en rustpunt. Zoals Raj zegt: “We hebben vaak maar één kans om hen te spreken, dan moeten we ze ook het beste geven dat we in huis hebben! Wat is er mooier dan hen de Bijbel te geven?”