De twee tempelpilaren

De twee pilaren.png Naar overzicht Print pagina

De priesterdienst onder het oude verbond was in feite een schaduwdienst, zoals verwoord in Hebreeën 8:5: “Deze priesters doen dienst in een afbeelding en schaduw van de hemelse dingen, overeenkomstig een aanwijzing van God die Mozes ontving …”

In deze Beet Hamidrasj zoeken we naar de symboliek en betekenis van twee opmerkelijke onderdelen van de tempel: de twee pilaren, die ook nog ieder een naam meekregen: Jachin en Boaz. Tevens kijken we naar twee bijzondere koningen, Joas en Josia, die beide in een opmerkelijke relatie tot deze twee pilaren blijken te staan.

Er is dus alle reden om achter de beschrijving van de tabernakel, en later de tempel, een geestelijke, hemelse betekenis te zoeken. In deze Beet Hamidrasj zoeken we naar de symboliek en betekenis van twee opmerkelijke onderdelen van de tempel: de twee pilaren, die ook nog ieder een naam meekregen: Jachin en Boaz. Tevens kijken we naar twee bijzondere koningen, Joas en Josia, die beide in een opmerkelijke relatie tot deze twee pilaren blijken te staan.

Pilaren van koper

Toen Salomo de tempel bouwde, liet hij door Hiram uit Tyrus twee grote koperen pilaren maken voor de voorhal van het gebouw. Ze worden meerdere keren genoemd. Zo vinden we beschrijvingen over hoe ze gemaakt werden, maar ook over de plaats die ze hebben in het leven van twee koningen van Juda. Alles wijst uiteindelijk naar de Zoon van David, de Messias Jezus. De meest uitgebreide beschrijving van hun uiterlijk vinden we in 1 Koningen 7:15-22. De tempel met alles wat erbij hoorde, dus inclusief de pilaren, waren niet het ontwerp van een mens. De HEERE had namelijk door de Geest aan David laten zien hoe alles gemaakt moest worden (1 Kron. 28:11-13). In 1 Koningen vinden we de pilaren als eerste van alle koperen tempelvoorwerpen beschreven. Het woord ‘pilaar’ komen we voor het eerst tegen in Exodus 13:21, waar gesproken wordt over de wolkkolom: een teken van Gods tegenwoordigheid. Verder komen we het woord tegen in de geschiedenis van Simson, die de twee pilaren - waarop het dak van de tempel van Dagon rustte - uit elkaar drukte. Hier zien we een dragende functie van de pilaren. De pilaren in de tempel ondersteunen echter geen dak, maar bevatten een boodschap, die tot uitdrukking komt in het materiaal, de vorm en hun plaats binnen het tempelcomplex. Ze zijn van koper (ook wel vertaald met brons). Dit materiaal zien we ook terug in de tabernakel, waar het onder andere gebruikt werd voor het brandofferaltaar. In Bijbelse tijden kon men koper zo hard maken als staal (Jer. 15:12) en als zodanig spreekt het van kracht. Daarnaast is het een beeld van Gods gerechtigheid, zoals we kunnen zien in Ezechiël 9:2 en Openbaring 1:15. De gerechtigheid van God is belichaamd geworden in de Messias, Die in Jeremia 33:15 ‘de Spruit van gerechtigheid’ wordt genoemd. Denk in dit verband ook aan 1 Korinthe 1:30: “Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing”.

De vorm van de pilaren

Er is wat verschil in beschrijvingen, maar over het algemeen gaat men ervan uit dat ze in werkelijkheid ieder 18 el hoog zijn. Dat is ongeveer 8 meter. Het getal 18 = 3 x 6. We herkennen hierin het getal van de Drie-enige God en het getal van de mens, die op de zesde dag werd geschapen. Zo getuigen de pilaren van de God-Mens, de Messias Jezus. De omtrek is 12 el en dat is 3 x 4. Opnieuw het getal van de Drie-enige God met deze keer het getal van de aarde (denk aan de vier windstreken). In deze context spreekt elke pilaar van God in relatie tot de aarde. Overigens ook hier weer wijzend naar de Messias, Die de aarde eens onder Gods heerschappij zal terugbrengen. Elke pilaar heeft een kapiteel, dat er als een soort kroon los is opgezet. Het is ook van koper en heeft een hoogte van 5 el. Dit getal spreekt van genade. In Psalm 45:3 lezen we over de Koning: “genade is op Uw lippen uitgegoten”. De kapitelen hebben de vorm van een lelie (Hebreeuws: sjosjan). In de aanhef van Psalm 45 en 69 worden ook ´lelies´ vermeld. De laatstgenoemde Psalm gaat over de lijdende en de eerstgenoemde over de heersende Koning. De kapitelen (als kronen) op de pilaren doen ons denken aan de Heere Jezus, Die als de ‘Koning der Joden’ leed en na Zijn wederkomst als Koning van Israël zal heersen. Verder zien we op de kapitelen twee rijen van granaatappels. Deze vruchten zien we voor de eerste maal in de Bijbel bij de kleding van de hogepriester (Exod. 28:33). Ze spreken hier van de ware Hogepriester.

De oprichting en plaats van de pilaren

In 1 Koningen 7 vers 21 staat dat de pilaren werden opgericht! Ze spreken van de Opgestane Messias Jezus, Die na Zijn opstanding door God is aangesteld als Hogepriester naar de ordening van Melchizedek (Hebr. 5:5-6). De pilaren dragen de boodschap uit van de Opgestane Koning, Die tegelijkertijd Priester is en als zodanig in de toekomst op de troon zal zitten (Zach. 6:13). De pilaren staan in de voorhal van de tempel. De priesters moeten tussen beide pilaren doorlopen om in het Heilige en het Heilige der heiligen te komen. In dit laatste gedeelte van het tempelgebouw stond de Ark van het Verbond, waar ook de HEERE aanwezig was. Om in Zijn aanwezigheid te komen, is er geen andere weg dan tussen de pilaren door te gaan. Zo is er geen andere weg om tot God te komen dan via de Heere Jezus, Die gezegd heeft: “Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6). In Efeze 2:18 staat: “want door Hem hebben wij beiden (gelovige Jood en heiden) door (letterlijk: in) één Geest de toegang tot de Vader”.

De namen van de pilaren

Als de pilaren opgericht zijn, krijgt de rechter de naam Jachin  en de linker de naam Boaz . Jachin betekent: Hij zal (be)vestigen, grondvesten, oprichten. Deze betekenis wijst zowel naar een verbond als naar een koninkrijk. De naam Boaz betekent: in Hem is kracht. Deze namen spreken van de Messias, Die een Nieuw Verbond heeft opgericht (Matt. 26:28) en ook het koninkrijk van God op aarde zal vestigen. In Hem is de kracht om Gods plan tot in de kleinste details uit te voeren. Maar, zoals gezegd, er is ook een opvallende relatie tussen de twee pilaren en de koningen Joas en Josia.

Koning Joas

We vinden Joas’ geschiedenis onder andere beschreven in 2 Koningen 11 en 12. In het eerste gedeelte zien we een tragedie. Athalia, een dochter van de goddeloze Achab, brengt na de dood van haar zoon, met uitzondering van Joas, al haar kleinzonen om het leven. Joas (toen nog een baby) wordt door zijn tante Joséba gered en in de tempel in veiligheid gebracht. Hij blijft daar zes jaar verborgen. Het is duidelijk dat satan Athalia wilde gebruiken om de komst van de Messias te voorkomen. Joséba (betekent: ‘de HEERE heeft gezworen’) heeft dat voorkomen. De HEERE gebruikt deze vrouw om Zijn, met een eed bekrachtigde, belofte aan David (Ps. 89:31-37) ten uitvoer te brengen. Deze Joas – zijn naam betekent: ‘de HEERE is man geworden’ - is een type van de Messias Jezus. Niet alleen wat zijn naam betreft, maar ook door de omstandigheden die we zojuist hebben gezien. Als de Zoon van David is de HEERE Man (Mens) geworden en evenals Joas na Zijn geboorte aan een kindermoord ontsnapt (Matt. 2:13-16). Evenals Joas is ook de Heere Jezus nauw verbonden met de tempel. Als Hij 40 dagen oud is, wordt Hij naar de tempel gebracht (Luk. 2:22-32). Als hij ongeveer twaalf jaar oud is, zien we Hem opnieuw in de tempel (Luk. 2:42-46).

De verborgen Zoon geopenbaard

In het zevende jaar komt Joas, de verborgen zoon van David, in de openbaarheid en wordt aan het volk getoond. Het is de hogepriester Jojada die het initiatief neemt. Dat is niet zonder risico. De moordzuchtige Athalia regeert over het land en dus worden er - nadat de oversten over honderd in vertrouwen zijn genomen – uitgebreide veiligheidsmaatregelen getroffen. Als de eed van vertrouwen is afgelegd toont de priester Jojada hun de zoon van de koning, Joas. Hij geeft opdracht tot beveiliging en bewapent de mannen met spiesen en schilden. Dan wordt Joas naar buiten gebracht en zet Jojada Joas als de rechtmatige koning, de kroon op het hoofd. Tevens geeft hij hem de getuigenis in zijn hand en wordt hij gezalfd. Ook in deze gebeurtenis zien we beelden van de Heere Jezus. De Heere leeft verborgen voor het grote publiek in Nazareth tot aan de doop in de Jordaan. Daar wordt Hij aan het volk getoond door de priester Johannes de Doper. Er vindt geen zalving met olie plaats, maar wel met de Heilige Geest, van Wie olie een beeld is (Hand. 10:38).

Joas en Jachin

Tijdens de hele ceremonie staat Joas (ongeveer 7 jaar oud) “volgens de bepaling” bij de pilaar (2 Kon. 11:14). Het staan bij de pilaar was dus blijkbaar een verordening/ bepaling waarop een koning gekroond werd. De grondtekst zegt ´de´ pilaar, dus blijkbaar een specifieke, één van de twee. Maar welke het was, wordt niet vermeld. We zagen reeds dat de pilaren namen droegen. De rechter heette Jachin en de linker Boaz. Het meest waarschijnlijk is dat de jonge koning Joas naast de rechter pilaar met de naam Jachin heeft gestaan. Die naam betekent immers ´Hij zal (be)vestigen, grondvesten, oprichten´. Hoewel door de moordzucht van Athalia, de komst van de Messias als Nazaat van David aan een zijden draad hing, is de HEERE echter trouw aan Zijn belofte. Hij zal Zijn belofte bevestigen en door de Nazaat van deze Joas Zijn Koninkrijk vestigen (Jes. 9:5 en 6).

Koning Josia

In 2 Koningen 22 en 23 zien we opnieuw een jongeman bij een pilaar staan. Het is de 26-jarige Josia. Hij heeft een kroon op zijn hoofd, een boekrol in zijn hand en is omringd door vooraanstaande mensen onder wie priesters en profeten. Josia, die al op 8-jarige leeftijd koning werd, is de kleinzoon van Manasse, de meest goddeloze koning van Juda. Ook zijn vader Amon ‘deed wat kwaad was in de ogen van de HEERE’. Het bijzondere van deze Josia is dat in Bethel, maar liefst 300 jaar voor zijn geboorte, zijn naam al genoemd wordt in een boodschap van een Judese profeet. We lezen in 1 Koningen 13:1-2: “Hij riep tot het altaar, door het woord van de HEERE, en zei: Altaar, altaar, zo zegt de HEERE: Zie, aan het huis van David zal een zoon geboren worden, van wie de naam Josia zal zijn. Die zal op u de priesters van de hoogten offeren, die op u reukoffers brengen”. Dat betekent dus dat Josia het oordeel zal uitvoeren over de valse godsdienst die door Jerobeam is uitgevonden en ingesteld. Van Josia wordt dan ook gezegd dat hij “deed wat juist was in de ogen van de HEERE, en ging in heel de weg van zijn vader David”. Wat een genade! Zulke goddeloze voorouders en dan op jonge leeftijd al zó toegewijd aan de HEERE! Josia’s naam betekent ´hij zal door de HEERE ondersteund worden´. Josia is eveneens een type van de Messias. In de eerste plaats door de vooraankondiging van zijn komst en het doel daarvan. De Heere Jezus is ongeveer 4000 jaar voor Zijn komst aangekondigd als het Zaad van de vrouw, Dat met de vermorzeling van de kop van de slang, Gods oordeel over satan ten uitvoer zou brengen. De naam van Josia ‘hij zal door de HEERE ondersteund worden’, wijst naar de Heere, Die in Jesaja 42:1 wordt aangeduid als ‘Mijn Knecht, Die Ik ondersteun’. Ten derde is zijn volkomen toewijding aan de HEERE, typologisch op volmaakte wijze bij de Messias terug te vinden.

De boekrol

Als Josia achttien jaar aan de regering is, heeft hij het verlangen om de tempel te herstellen. Hij stuurt de schrijver Safan met een opdracht naar de hogepriester Hilkia. Deze deelt Safan mee dat hij het wetboek in het huis van de HEERE heeft gevonden. Het gaat waarschijnlijk om het boek Deuteronomium, waarin het volk de leefregels voor het beloofde land worden voorgelegd. Safan leest het boek eerst zelf, om het vervolgens aan de koning voor te lezen. Opmerkelijk genoeg heeft het Woord van God op Hilkia en Safan geen effect. Maar wel op Josia. Hij wordt diep geraakt en verootmoedigt zich voor de HEERE. (Wat is het effect van het lezen van Gods Woord in ons leven?) De koning stuurt een delegatie naar de profetes Hulda, die het Woord van de HEERE meedeelt. Het is een boodschap van oordeel over Jeruzalem en haar inwoners vanwege de afgoderij. Dat oordeel zal nog niet komen in de dagen van Josia omdat hij, als teken van rouw, zijn kleren heeft gescheurd en voor het aangezicht van de HEERE heeft gehuild.

Bij de pilaar

Na de ontvangst van deze boodschap gaat Josia aan de slag. Het Woord zet hem aan tot actie! Hij verzamelt al de oudsten van Juda en gaat naar het huis van de HEERE, waar hij bij de pilaar gaat staan. Daar begint hij met het voorlezen van het boek van het verbond om vervolgens een verbond te sluiten waar het hele volk bij aansluit. “De  koning ging bij de pilaar staan en sloot een verbond voor het aangezicht van de HEERE, om de HEERE te volgen en Zijn geboden, Zijn inzettingen en Zijn verordeningen met heel zijn hart en met heel zijn ziel in acht te nemen , door de woorden van dit verbond die in deze boekrol beschreven zijn te bevestigen” (2 Kon. 23:3). ‘Bij welke pilaar stond hij?’, zo vragen we ons af. Er wordt gesproken over het bevestigen van het verbond en dat wijst naar de pilaar met de naam Jachin (Hij zal (be)vestigen, grondvesten, oprichten). Ik neem dus aan dat hij daar stond.

Reiniging

Het gelezen Woord van God brengt een reiniging teweeg. Josia wilde de tempel herstellen, maar het mondt uit in de reiniging van het huis van de HEERE, de stad en het omliggende land. Als we de lange lijst zien, is het bijna niet te geloven, zoveel afgoderij als er opgeruimd moest worden. In 2 Koningen 23:15 ev. zien we Josia naar Bethel gaan, waar vervolgens de 300 jaar oude profetie in vervulling gaat. Het kan een tijd duren, maar God doet wat Hij heeft gezegd! Wat een bemoediging ook voor ons, te weten dat God Zich altijd houdt aan Zijn Woord. Na de reiniging volgt de viering van het Pascha. In dit alles zien we Josia weer als type van de Messias. Ook Hij sluit een verbond zoals we ook bij Josia zagen. Verder zien we eveneens bij de Heere Jezus, dat Hij eerst de tempel reinigt (Matt. 21:12, 13) en daarna het Pascha viert (Matt. 26).

Een uniek Pascha

Nadat het rijk van Juda en ook een deel van het (inmiddels in ballingschap gevoerde) rijk van Israël zijn gereinigd van de uiterlijke tekenen van afgoderij, geeft Josia opdracht om het Pascha te vieren “zoals in dit boek van het verbond beschreven staat” (2 Kon. 23:21). Meteen staat erachter vermeld: “zoals dit Pascha was er geen gehouden, vanaf de dagen van de richters ... en ook niet in de dagen van de koningen van Israël en de koningen van Juda”. Het was een uniek Pascha omdat – zoals blijkt uit de reiniging die had plaatsgevonden - het werd gevierd vanuit zo’n geweldige toewijding aan de HEERE. We mogen ook hier zien dat Josia een type is van die andere Zoon van David, Die Pascha vierde nadat Hij de tempel gereinigd had. Tijdens dat Pascha presenteerde Hij Zichzelf als het Lam van God. Een nog unieker Pascha dus.

De volmaakte Koning

In 2 Koningen 23:25 lezen we over Josia: “vóór hem was er geen koning aan hem gelijk, die zich met heel zijn hart, heel zijn ziel en met heel zijn kracht tot de HEERE bekeerd had, overeenkomstig heel de wet van Mozes; en na hem stond zijns gelijke niet op”. Toch stond na hem de Zoon van David op, Die Zich niet hoefde te verootmoedigen. Hij is de volmaakte Koning van Israël en de vervulling van alles waarvan de twee pilaren getuigen: Hij zal grondvesten (Jachin), want in Hem alleen is kracht (Boaz).

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten