Jom Kippoer: vergeving van zonden, ook voor mij!

Louis Goldberg.jpg Naar overzicht Print pagina

Met mijn hele hart zocht ik de vergeving van zonden. Maar toen ik ’s avonds na de plechtigheden van Jom Kippoer met mijn vader de synagoge verliet, spookte er door mijn hoofd: Heeft God mijn gebeden wel gehoord? Welke zekerheid heb ik nu dat mijn zonden vergeven zijn? Lees het bijzondere getuigenis van Louis Goldberg.

Hoe weet deze goj meer over onze Tenach?

Een collega van mij greep iedere gelegenheid aan om over God te praten. Tijdens de koffie- en lunchpauzes of tijdens onze wandelingen van en naar het station. Altijd weer en niets weerhield hem. Twee maanden lang heb ik hem beledigd en bespot, maar hij bleef vriendelijk glimlachen. En wanneer ik met tegenargumenten kwam, antwoordde hij altijd vanuit de Bijbel. ‘Hoe komt het toch dat deze goj (heiden) zoveel afweet van onze Tenach? Eigenlijk behoor ik dat toch allemaal te weten.’ Uit pure ergernis heb ik ooit tegen hem gezegd: "Is dit alles wat je weet?", waarop hij antwoordde: “Het is genoeg en het is speciaal voor jou".

Want allen hebben gezondigd

Na drie maanden legde hij zijn Bijbel op mijn bureau en zei: "Lees het, het zal je geen kwaad doen. Wat je ervan denkt, is een kwestie tussen jou en God". Ik was het spuugzat en om er maar vanaf te zijn, beloofde ik de Bijbel te gaan lezen. "Ik ga gewoon het Nieuwe Testament lezen en ik zal alle fouten en alle hiaten vinden", dacht ik bij mezelf. "Daarna zal ik hem bewijzen dat zijn geloof nergens op gefundeerd is en zeggen dat hij mij niet meer moet lastigvallen." Ik besloot te beginnen in Romeinen. Het meeste ging langs mij heen, maar toch begon de Heere tot mij te spreken. Ik kwam bij Romeinen 3:23: "Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God ...”.
Mijn gedachten gingen terug naar Jom Kippoer (Grote Verzoendag) en naar de synagoge waar ik als tienjarige jongen naartoe ging. 

Vergeving

Hoewel ik nog heel jong was, wilde ik per se ook vasten en deelnemen aan de synagogediensten. Ik was nog lang geen bar mitswa en mijn ouders hadden dan ook allerlei bezwaren. Maar ik wilde dat mijn zonden vergeven zouden worden!
Met kinderlijke ijver ging ik in alles op. Ik luisterde aandachtig naar de lezing van de Heilige Schrift, las zo mogelijk de Hebreeuwse gebeden hardop mee en was tot in het diepst geraakt door de cadans van de stem van de voorzanger. Met mijn hele hart zocht ik de vergeving van zonden, waarvan ik geloofde dat die verkregen zou worden door de plechtigheden van Jom Kippoer. Maar toen ik ’s avonds met mijn vader door de donkere straten naar huis wandelde, spookte er door mijn hoofd: Heeft God mijn gebeden wel gehoord? Welke zekerheid heb ik nu dat mijn zonden vergeven zijn?

Twijfel

De antwoorden die ik van mijn Joodse leraren kreeg, konden mijn twijfels niet wegnemen. Uiteindelijk stopte ik maar gewoon met het stellen van vragen, waarop toch geen antwoorden leken te zijn. Ik ging natuurwetenschappen, techniek en filosofie studeren en eindigde als agnosticus, maar beschouwde mezelf nog steeds als Joods.
Onder de oppervlakte sluimerden de vragen: Wie ben ik? Kan ik God kennen? Wat komt er na de dood? Kan ik zeker weten dat mijn zonden zijn vergeven? Juist door het lezen van Romeinen 3:23 kwamen deze vragen weer naar boven.

Door Joden, voor Joden

Ondertussen had mijn collega al vijf gemeenten gemobiliseerd om voor mij te bidden. Het was dus niet verbazingwekkend dat God tot mij begon te spreken. Al snel deed ik mijn volgende ontdekking: Dit Boek was geschreven door Joden en ging over Joodse zaken. Het Boek dat anti-Joods zou moeten zijn, was geschreven door en voor Joden! Waar ik wel enorme moeite mee had, waren de gedeelten waar Jesjoea God werd genoemd.
“Nou, wat denk je ervan?”, vroeg mijn collega een paar maanden later. “Ik denk dat Jezus best de Messias zou kunnen zijn”, luidde mijn antwoord. "Denk je dat?", en hij voegde eraan toe: "Je moet het wel met je hele hart zeker weten". Ik weet niet wat er toen met mij gebeurde, maar ik schreeuwde: "Nee, ik wil het niet!" Woest rende ik naar mijn kantoor en smeet de deur dicht. Ik wilde die man nooit meer zien!

Waarheid

De volgende dag stapte hij naar binnen alsof er niets aan de hand was. Zoals gewoonlijk ging hij met zijn lunchpakketje tegenover mij zitten. Hij praatte over van alles en nog wat, maar sprak met geen woord over het geloof of Jesjoea. Dat ging ongeveer zo een maand door en ik begon me steeds ongemakkelijker te voelen.
Ondertussen sprak de Heere wel tot mijn hart: "Louis, je kent nu de waarheid, wat ga je ermee doen? Waarom loop je ervoor weg?" Ik kwelde mezelf een maandlang met deze vragen, totdat ik het uiteindelijk opgaf. "Heere, zo is het genoeg!". Hierna knielde ik naast mijn bed en vroeg Jesjoea om in mijn hart te komen. Ik herinner me nog dat ik een intense vrede ervoer, die ik nergens anders en niet eerder had ervaren.

Onbegrensde liefde

De ijver van mijn collega om mij met de Messias bekend te maken, heb ik eigenlijk pas goed begrepen nadat ik het prachtige Bijbelboek Hosea had gelezen. Het toont ons Gods onbegrensde liefde voor Zijn volk. Het was ook deze liefde die mijn collega stimuleerde om het niet op te geven.

En we mogen zo dankbaar zijn dat het ook niet ophoudt bij Romeinen 3:23, maar dat de volgende verzen luiden: “... en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Hem heeft God openlijk aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed. Dit was om Zijn gerechtigheid te bewijzen vanwege het voorbij laten gaan van de zonden die eertijds hadden plaatsgevonden onder de verdraagzaamheid van God”.

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten