Corona en de ultraorthodoxe Joden

Corona-ultraorthodoxe-Joden.png Naar overzicht Print pagina

De uitbraak van het coronavirus heeft geleid tot een wereldwijde ontwrichting van het dagelijkse leven. Het land dat tot nu toe het zwaarst is getroffen, is de Verenigde Staten en in het bijzonder de staat New York. Een derde deel van het totaalaantal besmettingen is hier vastgesteld. Met name in Brooklyn wonen veel ultraorthodoxe Joden. Het feit dat Boro Park, vooral bewoond door ultraorthodoxe Joden van diverse stromingen, het stadsdeel van Brooklyn is met de meeste besmettingen, laat zien dat ook deze groep zwaar door het virus is getroffen. Hoe valt dat te verklaren?

We moeten oppassen voor generalisatie, maar het is wel duidelijk dat het coronavirus vooral die groepen zwaar treft die een sterke gemeenschapszin hebben en nauw met elkaar samenleven. Dat zou mogelijk een reden kunnen zijn dat bijvoorbeeld Japan heel weinig besmettingen kent. Japan is het land met het hoogste percentage alleenstaanden ter wereld en de gezinnen zijn er klein. Handen schudden is niet gebruikelijk.

Maar het kenmerk van de ultraorthodoxe gemeenschap is juist dat ze hun gehele leven met elkaar doorbrengen. De gezinnen zijn relatief groot, kinderen gaan naar hun eigen scholen, mannen bestuderen in hechte groepen met elkaar de Talmoed en bidden driemaal daags met elkaar. Huwelijken en begrafenissen zijn massale gebeurtenissen, waar iedereen uit de gemeenschap aan deelneemt. Ook worden bijeenkomsten met bekende rabbijnen massaal bezocht. ‘Social distancing’ is vanuit dit perspectief bekeken niet alleen ondenkbaar, maar ook onmogelijk.

Wellicht heeft het virus tijdens Poerim, een feest dat door de gehele gemeenschap wordt gevierd, zich zo snel kunnen verspreiden. Sommige groepen hebben geen of nauwelijks contacten buiten hun eigen gemeenschap, hebben geen internet en zitten niet op sociale media. Vandaar dat zij pas veel te laat erachter kwamen dat dit virus er was. Dat zien we bijvoorbeeld in Israël, waar in Mea Sjearim in Jeruzalem en in een voorstad van Tel Aviv, Bnei Brak relatief veel besmettingen zijn. Toen de Israëlische regering een strenge lockdown afkondigde, en de politie daarop ging controleren, bleek dat in Mea Sjearim sommigen niet eens op de hoogte waren van de corona-maatregelen.

Botsingen

Dat er juist in Israël veel botsingen plaatsvonden tussen de ultraorthodoxe Joden van Mea Sjearim en de Israëlische politie, maar niet zozeer in New York, heeft een andere reden. De inwoners van Mea Sjearim zijn sterk antizionistisch, erkennen de staat Israël niet en staan heel wantrouwend tegenover de Israëlische regering. In het begin riep een rabbijn uit Mea Sjearim zijn volgelingen op om de regering, die de synagogen en leerscholen had gesloten, niet te gehoorzamen. Immers een dag zonder Talmoed-studie is erger dan het coronavirus krijgen. Dan is de situatie in New York wel anders, want daar hebben ook de ultraorthodoxe Joden zich aan de lockdown aangepast.

Waarom zo moeilijk?

Waarom is het zo moeilijk om te wennen aan de gevolgen die de uitbraak van het virus heeft voor het religieuze leven? Dat heeft te maken met het wezen van de Joodse godsdienst.

Toen een aantal jaren geleden in Nederland een wetsvoorstel in de Tweede Kamer lag om onder andere de koosjere slacht te verbieden, hoorde je soms als argument dat dat voor orthodoxe Joden geen probleem hoefde te zijn. Het had immers niets met hun godsdienst te maken. Als je zo redeneert, dan heb je er niets van begrepen. Koosjere slacht ís Jodendom. Het sluiten van leerscholen en synagogen en het verbieden van gebedssamenkomsten met tien man (minjan), zelfs wanneer men op voldoende afstand van elkaar bidt, is meer dan het verbieden van een godsdienstige rite. Veel ultraorthodoxe mannen brengen hele dagen (en soms ook nachten) per week door met het bestuderen van de Talmoed. Men is verplicht drie maal per dag de gebeden te zeggen en dan het liefste met elkaar. Het maakt niet deel uit van hun godsdienst; het ís hun godsdienst.

Het ultraorthodoxe leven is vol gebruiken. Bijvoorbeeld wanneer iemand ernstig ziek is, is het een gebod (mitsve) om hem te bezoeken; het is een gebod om bij hem te zijn, als hij overlijdt, het liefste met tien man die de voorgeschreven gebeden bidden. De dode dient dezelfde dag nog begraven te worden.

Na het overlijden zit de familie van de overledene zeven dagen in rouw (sjiwe) bijeen, waarbij de gehele gemeenschap langs komt om troost te bieden en voedsel te brengen. Dit collectieve rouwgebeuren is nu onmogelijk geworden en kan hooguit via beeldbellen plaatsvinden. Als er veel overledenen zijn, is het eveneens moeilijk om iedereen dezelfde dag nog te begraven.

De barensweeën van de Messias

Joden verwachten de komst van de Messias. Maar voordat Hij komt, zo neemt men aan, zal er een periode van grote moeilijkheden over het Joodse volk komen. Deze worden de barensweeën van de Messias genoemd (Sanh. 98b). Niet dat de Messias zelf deze barensweeën zal hebben, maar het Joodse volk (gepersonifieerd als een vrouw) zal door een tijd van veel pijn en verdriet gaan, vergelijkbaar met de barensweeën van een vrouw. Uiteindelijk zal dit leiden tot de ‘geboorte’, dat wil zeggen tot het naar de wereld komen van de Messias. Verwijzingen hiernaar vinden we onder anderen in Jeremia 30:5-57; Jesaja 13:8, 26:17 en 66:7-8.

Welke barensweeën dit zullen zijn, daarover bestaat verschil van mening. Opmerkelijk is dat een pestepidemie of besmettelijke ziekte niet vaak wordt genoemd. Een van de geschriften waarin we dit wel vinden, is de meest bekende tekst over de barensweeën van de Messias, de Otot hamasjieach (letterlijk: de tekenen van de Messias), een Hebreeuws geschrift uit de zevende eeuw1. Deze noemt tien tekenen die aan de komst van de Messias zullen voorafgaan. Het eerste teken is dat er geen koning of heerser in Israël zal zijn. Het tweede teken is dat God een ziekte zal sturen met hoge koorts en hitte, waaraan duizenden uit de volkeren iedere dag zullen overlijden.

In interviews in kranten met ultraorthodoxe Joden verwijzen sommigen naar deze barensweeën van de Messias. Maar anderen merken op dat we hiermee wel voorzichtig moeten zijn. In de Joodse geschiedenis van de afgelopen tweeduizend jaar hebben vaker grote rampen, zoals de pest, plaatsgevonden. Toch is de Messias toen niet gekomen..

1 Zie voor een vertaling van de ‘Otot Hammasjieach en andere soortgelijke geschriften, David. C. Mitchell, Messiah ben Joseph, Campbell Publications 2016

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten