Hij die komt in zijn eigen naam (dl. 2)

Bijbelstudie-Antichrist.png Naar overzicht Print pagina

“Als een ander komt, in zijn eigen naam, die zult u aannemen”, zegt de Heere Jezus in Johannes 5, vers 43. Het moeten pijnlijke woorden voor Hem zijn geweest. Hij kwam immers in de Naam van Zijn Vader om Zijn volk te verlossen. Ons verdiepen in de antichrist is geen fijne bezigheid. Toch moeten we er kennis van nemen om tot een beter inzicht te komen in wat de wereld nog te wachten staat. Ik adviseer u om de genoemde Bijbelteksten erbij te pakken, zodat de verbanden duidelijk worden.

Voor de vragen hoe en wanneer deze persoon aan de macht komt, gaan we eerst naar het boek Daniël. In het achtste en elfde hoofdstuk vinden we een profetie die deels in vervulling is gegaan. Maar vanaf 8:23 en 11:21 herkennen we een belangrijk Bijbels-profetisch principe, namelijk geschiedenis en toekomst die in elkaar overvloeien.

De historische Antiochus Epifanes, die met vleierijen aan de macht kwam en zich vervolgens als een gewetenloze Jodenhater ontpopte, zal in de eindtijd een soort dubbelganger hebben. Iemand die op dezelfde manier als hij aan de macht zal komen. In genoemde verzen blijkt hij te handelen met list, sluwheid en vleierij. Langs die weg zal hij een verbond weten te sluiten, een schijnvrede tot stand brengen met een ‘zorgeloze rust’ (8:25; 9:27; 11:24), die het Joodse volk zal doen geloven dat eindelijk de felbegeerde vrede voor het Midden-Oosten is ingegaan. Het volk zal zelfs toestemming krijgen om de tempel- en offerdienst te hervatten, alsmede een theocratische staatsinrichting te realiseren, maar wel onder heerschappij van een valse messias. Want juist als “vrede en veiligheid” lijken te zijn aangebroken, zal hij het verbond verbreken en het volk zijn godsdienst weer afnemen. De offerdienst zal stoppen (8:11-13; 11:31) om zichzelf als God te laten aanbidden. Ja, hij zal zelfs een beeld - een zogeheten ‘gruwel van verwoesting’ - in de tempel laten zetten dat ‘levend’ zal lijken.

Hoogstwaarschijnlijk zal dit geen technisch vernuft zijn, want daar trappen mensen in deze tijd niet meer in, maar een daadwerkelijke demonische activiteit die verwoesting en grote ellende brengt.1 Net als in de begindagen van Israël in de woestijn, zal het volk de financiën opbrengen om dit beeld te bekostigen (Exod. 32:2-3). De valse profeet draagt namelijk het volk op dit beeld te maken (Opb. 13:14). Dit gruwelijk tarten van God zal zich in de eindtijd herhalen. Het verschrikkelijke van alles is, dat het merendeel van het volk in deze val zal trappen (Dan. 9:27; 11:34), het merkteken van het beest zal aannemen en het beest zal volgen (Opb. 13:16-17).

De grote verdrukking

We zijn dan beland in de periode die we ook wel ‘de grote verdrukking’ noemen; de tweede helft van de laatste week van de 70 (jaar)weken van Daniël 9.

Deze tijd van benauwdheid zal vooral zwaar drukken op degenen die de ware Messias hebben leren kennen. Zij zijn mogelijk onder de prediking van de 144.00 verzegelden tot geloof gekomen (Opb. 7 en 14).

Zonder nu op details te kunnen ingaan, vinden we deze periode in veel Psalmen beschreven. Het gaat dan om gelovigen die gebukt gaan onder ‘dé goddeloze’ (zie o.a. Ps. 9-11,37,55,71). Hoewel deze Psalmen algemeenheden over goddelozen lijken te zeggen, blijkt uit de context dat het over een periode van verdrukking gaat, waarin de antichrist zijn terreur zal uitoefenen. De positieve kant is, dat juist in deze moeilijke periode het gelovige overblijfsel tot de HEERE zal uitroepen en Hij hen te hulp zal komen. Evenals tijdens hun benauwdheid in Egypte, zal blijken dat Hij “de onderdrukking van Zijn volk zeker heeft gezien, hun geschreeuw om hulp heeft gehoord, hun leed kent en Zelf zal neerdalen om Zijn volk te redden” (Exod. 3:7-8). Als in die laatste fase de legers van de volken der aarde zullen optrekken om Jeruzalem te belegeren (Zach. 14), zal het volk in haar diepste nood tot de Heere roepen. Dan zal Hij terugkomen en zullen zij hun Heiland zien en zal Hij de twee gruwelijke beesten levend in de poel van vuur werpen (Opb. 19:20; Dan. 7:11-13,26).

Overdracht van de macht

Wanneer we de context van de genoemde verzen in Daniël 7 lezen, zien we dat dit gepaard gaat met de overdracht van de macht over de koninkrijken van de aarde in de handen van Heere.

Dit stemt helemaal overeen met andere profetieën die spreken over de komst van het koninkrijk. Zonder alle details van die tijd te kunnen noemen, zal vanaf dit moment de Heere Jezus Christus Zijn koninkrijk vestigen en zal Hij het Joodse volk van over de hele wereld terugbrengen. Zij zullen Jezus Christus als hun Messias aanvaarden. Dan zal ook de bekende bede uit het ‘onze Vader’ vervuld worden: “Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde” (Matt. 6:10). Er zal een heerlijke tijd aanbreken waarin de satan gebonden is en eindelijk recht en gerechtigheid op aarde zullen heersen (Jes. 2:1-4; 9:6; 11:1-10; 32:1; Jer. 23:5; 33:15; Luk. 1:32,33, enz.)

Satans na-aperij

Ten laatste wil ik nog wijzen op iets wat ik al in de eerste studie heb genoemd: de na-aperij van satan met betrekking tot de goddelijke Drie-eenheid. In de eindtijd zal er namelijk een satanische drie-eenheid zijn. De belangrijkste vergelijkingen zijn:

  1. Het beest uit de zee zal in de macht en kracht (let op dezelfde gedachte als die van de Heere in Zijn Godheid) van de draak komen. En net zoals de Vader alle macht aan de Zoon heeft gegeven en Hem doet zitten op Zijn troon, heeft satan alle macht aan het beest gegeven en doet hem zitten op zíjn troon (Opb. 13:2,4).
  2. Evenals de Zoon Zich 3,5 jaar tijdens Zijn aardse bediening heeft gemanifesteerd, zal ook de antichrist zich 3,5 jaar manifesteren (Dan. 7:25; Opb. 12:5).
  3. In tegenstelling tot de Heere Jezus, die satans aanbod van heerschappij over de koninkrijken van de wereld afwees (Matt. 4:8-10), zal de antichrist wel bereid zijn om deze te aanvaarden (Opb. 13:2).
  4. Zoals de Heere van Gods wege werd aangewezen door krachten, wonderen en tekenen (Hand. 2:22), zal ook de antichrist zich op vergelijkbare wijze bekendmaken (Opb. 13: 14; 2 Thess. 2:9).
  5. Zoals de Heilige Geest het zegel van de gelovigen in Christus is (Efe.1:13), zullen de aanbidders van het beest via de valse profeet het zegel/merkteken van het beest dragen (Opb.13:16,17, etc.).
  6. Zoals de Heilige Geest is gekomen om de aandacht op de Heere Jezus te richten en van Hem te getuigen (Joh. 15:26; 16:14), zal de valse profeet alle aandacht op het beest richten (Opb. 13:12; 1 Joh. 4:1,3,6b).
  7. Zoals in Johannes 15 de Heere Jezus de ware Wijnstok is waarin Zijn discipelen zich bevinden en vrucht voortbrengen voor de Vader, vinden we de wijnstok van de aarde waaraan zich de discipelen van het beest zich bevinden en die in de wijnpersbak van Gods toorn geworpen zullen worden (Opb. 14:18-20).
  8. Zoals de gelovigen één zijn met Christus en Zijn leven en heerlijkheid zullen delen (1 Kor. 6:17), delen de ongelovigen in het teken van het beest en in zijn einde (Opb. 14:9,10).
  9. In tegenstelling tot de goede Herder Die liefdevol voor Zijn schapen zorgt, wordt de antichrist aangeduid als ‘de dwaze herder’ die zijn schapen zal uitroeien (Zach. 11:15-17).
  10. Zoals de Heere Jezus uit de dood is opgestaan, zal de antichrist de wereld verbazen met zijn opstanding uit de dood (Opb. 13:3,12,14).

Corresponderende kenmerken tussen de profetieën

Tot nu toe hebben we uitgebreid over het beest gelezen in de specifiek profetische gedeelten van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. We hebben de opkomst, listigheid, heerschappij en ondergang van het beest gevolgd in de profetieën van Daniël, Mattheüs 24 en Openbaring. We hebben gelet op de met elkaar corresponderende kenmerken van al deze profetieën, zoals de periode van 3,5 jaar, de lasteringen van het beest jegens God en zijn plaats­neming in de tempel. Maar wat al deze profetieën vooral met elkaar verbindt, is dat hun vervulling direct gevolgd wordt door de wederkomst van Jezus Christus. Dat Zijn wederkomst nog wacht, impliceert dat deze profetieën in de geschiedenis nog niet in vervulling kunnen zijn gegaan, zoals sommigen beweren.

Waarschuwingen van Petrus, Paulus en Johannes

De gedachte zou bij ons kunnen opkomen dat de gelovigen, die leven in de periode tussen Christus’ hemelvaart en wederkomst, niet veel van de fysieke komst van de antichrist van doen zullen hebben. En dat is gedeeltelijk waar. Zijn komst en de verschrikkingen van zijn regime zullen het Lichaam, de Gemeente van Jezus Christus, niet treffen. Ik geloof namelijk dat zij in die tijd hoogstwaarschijnlijk niet meer op aarde zal zijn.

Maar waarom dan toch de waarschuwingen in de brieven van Paulus, Petrus en Johannes? Hoewel de antichrist fysiek nog niet aanwezig is, is ‘de geest van de antichrist’ wel degelijk al lange tijd onder ons. En daarover hebben de apostelen wel iets te zeggen.

In de volgende vier bijbelverzen komt het begrip ‘antichrist’ letterlijk voor.

  • “Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is…” (1 Joh. 2:18,22).
  • “Wie is de leugenaar anders dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Dat is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent” (1 Joh. 2:22).
  • “en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is” (1 Joh. 4:3).
  • “Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist” (2 Joh. 1:7).

Wanneer we deze teksten zorgvuldig lezen, krijgen we enorm veel gegevens die de genoemde persoon verbinden met alle Schriftplaatsen die we hiervoor besproken hebben.

Ten eerste lezen we over de toekomstige fysieke komst van de antichrist. Dit betekent dat hij er in de dagen van Johannes nog niet was, maar dat de apostel hem wel verwachtte om in ‘het laatste uur’ een belangrijke rol te spelen. Johannes zegt ook dat er al veel antichristen gekomen zijn. Bedoelt hij dat er meer dan één antichrist is? Dat zou in tegenspraak zijn met de verwachting in het Oude Testament en het boek Openbaring.

Wanneer we Johannes’ opmerking vergelijken met die in 1 Johannes 4:3 zien we wat hij bedoelt. Hoewel dé antichrist nog moet komen, is zijn geest al langere tijd in de wereld werkzaam. Vergelijken we dit met de geschiedenis van Antiochus Epifanes in Daniël 8 en 11, dan blijkt dat hij, evenals andere duistere en gewelddadige personen, een voorafschaduwing, een type van de antichrist was. En, hoewel ik daar niet te zeker over kan zijn, is het mogelijk dat satan zich meerdere keren in personen heeft willen manifesteren. Als we denken hoe Nero zich opstelde tegenover de christenen, of Hitler in zijn haat tegenover het Joodse volk, herkennen we moeiteloos de geest van de antichrist.

Deze geest komen we ook tegen in Efeze 2:2, waar gesproken wordt over “de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid”. Het gaat hier duidelijk over de geest van satan, ‘de aanvoerder van de macht van de lucht’, die specifiek werkzaam is in letterlijk: ‘de eeuw van deze wereld’ (zie ook Ef. 6:12). Hij is nog steeds haar vorst (Joh. 12:31; 14:30; 16:11), totdat hij bij Christus’ wederkomst 1000 jaar gebonden zal worden (Opb. 20:2). In onze tijd manifesteert hij zich dus in het geheim, maar nadat satan op de aarde is geworpen (Opb. 12:7-10; Luk. 10:17), zal ook de antichrist als ‘het beest’ zich fysiek op aarde manifesteren (Opb. 13:2b,4).

Paulus’ waarschuwing aan de Thessalonicenzen

Voor ik verder inga op de specifieke uitingen van deze geest wil ik nog 2 Thessalonicenzen 2 bespreken, waar de fysieke verschijning van de antichrist wordt beschreven. Paulus roept de gemeente van Thessalonika op zich geen schrik aan te laten jagen door degenen onder hen die beweren dat de dag van de HEERE reeds was aangebroken. Deze ‘dag van de HEERE’ staat voor de periode waarop Gods oordelen over de aarde zullen komen en een einde aan het schrikbewind van de antichrist zullen maken.

Paulus’ bewijsvoering tegen de stelling dat ‘de dag van de HEERE’ al aangebroken zou zijn, is dat er vooraf nog een aantal andere gebeurtenissen moeten plaatsvinden. Zo moet er eerst een periode van grote afvalligheid komen om de weg te banen voor ‘de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, de wetteloze’ (2 Thess. 2:3-8). Maar is dit dezelfde persoon als degene die we de antichrist, het beest noemen?

Dat kunnen we beoordelen aan de hand van Paulus’ beschrijving van deze ‘mens van de wetteloosheid’. Hij is ‘dé tegenstander’, ‘die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.’ Hij zal een geweldige grootspraak hebben jegens God en zich boven Hem willen verheffen door zich (zijn beeltenis) te laten vereren. En ja, dat zijn we al specifiek tegengekomen in Daniël 7:8,20,21,24-26; 8:9-13,23-25; 9:26,27; 11:30b-32,36-39. Ook lezen we dat zijn komst gekenmerkt zal worden door het doen van tekenen en wonderen. Dit komt overeen met wat we over hem lezen in Openbaring 13:4,13,14 en Mattheüs 24:24. Hij zal optreden in de dagen van de (komst van) de dag van de HEERE en zal door de Geest van de mond van de HEERE verteerd worden bij Zijn verschijning en komst (2 Thess. 2:8). En dat komt weer overeen met de beschrijving in Jesaja 11:4d, Daniël 7:11,26 en Openbaring 19:20. Kortom, het gaat hier overduidelijk over dezelfde persoon.

Het geheimenis van de wetteloosheid

Dat neemt niet weg dat hij dus nu al ‘in de geest’ aanwezig is, door Paulus omschreven met de woorden: “Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam” (2 Thess. 2:7). Johannes bedoelt hetzelfde als hij waarschuwt voor “elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is” (1 Joh. 4:3). Daartegenover staat dé Geest van God die de gelovige toerust om de geesten te onderscheiden of zij wel of niet uit God zijn (1 Joh. 4:1-3). Er zijn namelijk geesten die door valse profeten heen spreken (zoals dat in de eindtijd door dé valse profeet zal gebeuren). Zij zijn te herkennen aan:

  1. ontkenning dat Jezus de Christus/Messias is (de Zaligmaker van Israël en de volken).
  2. ontkenning van de Vader en de Zoon (de Drie-eenheid of dat Jezus de Zoon van God is).
  3. ontkenning dat Jezus in het vlees gekomen is (de incarnatie - dat God mens is geworden). Volgens Johannes waren er in zijn tijd vele van dergelijke valse profeten met hun misleidende leringen. Dat zij ooit onderdeel van de gemeente waren geweest, maakt het nog lastiger hen te onderscheiden (1 Joh. 2:19).

Hieruit mogen we overigens niet concluderen dat zij ‘afvallige wedergeborenen’ waren. Zij hadden zich slechts in de kring van de gelovigen bewogen. Vergelijk Paulus’ waarschuwing aan de oudsten van Efeze tegen mannen ‘uit hun eigen midden die de waarheid verdraaiden’ (Hand. 20:29-30). Wat hun leringen betreft zijn er nogal wat stromingen en godsdiensten die dergelijke dingen verkondigen: van islam tot hindoeïsme en van het Wachttorengenootschap tot het mormonisme. Allen loochenen met name de godheid van Christus en Zijn plaats in de Drie-eenheid. Maar ook heel wat voorgangers in bepaalde vrijzinnige ‘christelijke’ kerken ontkennen de godheid van de Heere Jezus en blijven desalniettemin hun ‘ambt’ uitoefenen. Uit deze gevaarlijke leringen mogen we concluderen dat de geest van de antichrist alle beschavingen en godsdiensten heeft doortrokken. Het is als in deeg verstopt zuurdesem dat alles doorzuurt. Het ongeloof in de Bijbelse leer aangaande onze Heere Jezus Christus is een groot kwaad dat Hem geweldige oneer aandoet.

Maar zoals Christus Zijn aangezicht voor Israël verbergt en vanuit de hemel in het verborgene in en door de Gemeente werkt, zo bestaat er ook ‘een verborgenheid der ongerechtigheid’ die in de wereld zijn vernietigende werk doet.

En zoals Christus Zich bij Zijn komst zal openbaren, zo zal eens antichrist op aarde verschijnen. Laten we ons gewaarschuwd weten, want hoewel we nog geen getuigen zijn van zijn manifestatie in het vlees, hebben we wel te maken met zijn geest. We doen er daarom goed aan dagelijks de geestelijke wapenrusting aan te doen. Alleen zo kunnen we standhouden tegen de demonische verleidingen en misleidingen die in de wereld rondgaan. Tegelijk geeft Johannes ons een geweldige belofte aangaande de Geest die in ons is: “Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen (deze geesten) overwonnen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is” (1 Joh. 4:4).

(Luister ook eens de IB Podcast ‘Christus komt, maar de antichrist ook’met Wijnand Heidenrijk)

1. Zie Dan. 8:13; 9:27; 11:31; 12:11; Matt. 24:15; Mark. 13:14; Opb.13:14-15.

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten