De apostel Paulus en rabbi Gamaliël

De-apostel-Paulus-en-rabbi-Gamaliël.png Naar overzicht Print pagina

Evenals Mozes, die een uitzonderlijke opleiding genoot aan het hof van de Egyptische Farao, heeft ook de apostel Paulus voorafgaande aan zijn bediening een bijzondere studie doorlopen. In tegenstelling tot Mozes, kreeg Paulus echter door en door Joods onderricht en wel aan de voeten van Gamaliël, een van Israëls meest gezaghebbende rabbijnen.

Over hem zegt Paulus: “Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cicilië, maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël op de meest nauwgezette wijze onderwezen in de wet van de vaderen, een ijveraar voor God zoals u heden allemaal bent” (Hand. 22:3). 

Controversieel

In een van mijn boeken kwam ik de uitspraak tegen dat Jezus Christus een nieuwe Joodse sekte en Paulus een nieuwe religie in het leven heeft geroepen. In deze context zien veel Joodse mensen de Heere Jezus en de apostel Paulus. Stereotypen, die nog steeds hun denken sterk beïnvloeden. Volgens velen was Jezus een revolutionaire Joodse leraar en filosoof, die claimde de Messias te zijn. Anderen zagen hem als een soort sjlimazzel, een Jiddisch woord voor ‘ongelukkige’ of ‘pechvogel’. Maar wat Paulus betreft, ligt de zaak veel vijandiger. Hij wordt veelal omschreven als degene die het Judaïsme verwierp, zich bekeerde tot het heidense christendom en een verrader werd van het geloof van de vaderen. En zo is Paulus tot op de dag van vandaag voor veel Joden een zeer controversieel persoon.

Uniek en belangrijk

Voor ons als gelovigen is de apostel Paulus daarentegen een door God uitverkoren werktuig, wiens onthulling van het geheimenis omtrent het Lichaam van Christus uniek is. Een bediening waarvoor de Heere hem al vanaf de moederschoot had afgezonderd (Gal. 1:15). Als we ons verdiepen in Paulus' levensgeschiedenis herkennen we overduidelijk de Goddelijke regie. De Almachtige gaf hem niet alleen een bijzondere missie, maar kneedde hem ook zo, dat hij die missie kon volbrengen. Heel interessant om de periode voor zijn bekering eens wat nader te onderzoeken. Niet dat er veel buitenbijbelse informatie over hem beschikbaar is, maar vanuit zijn brieven en het boek Handelingen kunnen we toch vrij veel te weten komen. Natuurlijk kunnen we daarnaast een beroep doen op Joodse bronnen, die ons de historische achtergronden schetsen van de tijd waarin Paulus leefde.

Zijn Naam

Zijn Joodse naam was Saulus, wellicht naar de eerste koning van Israël: Saul, die evenals Saulus uit de stam Benjamin kwam. Volgens het boek Handelingen had hij het Romeinse burgerschap van zijn vader geërfd en droeg daardoor tevens de Latijnse naam Paulus, wat ‘klein', of 'de kleine’ betekent. Het is opvallend dat de apostel liever zijn Romeinse dan zijn Joodse naam gebruikte, hoewel hij in Joodse kringen altijd Saulus werd genoemd.

Zijn famile en geboorteplaats

Paulus werd geboren in een toegewijde Joodse familie. Hij spreekt over zichzelf als “… uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër …” (Fil. 3:5). Kennelijk was de vader van Paulus ook een Farizeeër en hield zijn familie de Farizese gewoonten en tradities. Uit de mond van Paulus tekent Lukas op waar hij geboren is: “Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cicilië …” (Hand. 22:3a). Tarsus was de hoofdstad van de Romeinse provincie Cicilia, een van de grootste handelscentra aan de kust van de Middellandse Zee.

Rabbi Gamaliël

“… maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël …”  (Hand. 22:3b). Gamaliël de Oudste of Rabbi Gamaliël I was een leidinggevende autoriteit in het Sanhedrin in de eerste eeuw na Christus. Hij was de zoon van Simeon ben Hillel en kleinzoon van de grote Hebreeuwse leraar Hillel de Oudste1. Hij stierf twintig jaar voor de verwoesting van de Tweede Tempel in Jeruzalem (70 na Chr.). Wat Gamaliël onderscheidde van andere bekende Thorageleerden uit zijn tijd was dat hij geloofde dat de Wet van Mozes volledig door God was geïnspireerd. In navolging van zijn beroemde grootvader, Hillel de Oudste, was zijn interpretatie van de Wet ruimdenkend en barmhartig. Zo leerde hij dat de sabbatwetten beter realistisch dan heel streng konden worden nageleefd. Hij meende ook dat vrouwen bij een echtscheiding door de wet beschermd moesten worden en spoorde zijn volksgenoten aan om vriendelijk te zijn tegen heidenen. In de Talmoed wordt Gamaliël de titels Nasi  (meester) en Rabban  (rabbijn met veel gezag) gegeven en zou hij voorzitter van het Grote Sanhedrin in Jeruzalem zijn. De Hebreeuwse naam Gamaliël betekent ‘beloning van God’. Hoe groot zijn reputatie in de Misjna als een van de invloedrijkste leraren in de geschiedenis van het Judaïsme is, blijkt uit de opmerking: “Sinds Rabbi Gamaliël de Oudste stierf, is er geen respect meer voor de wet. Reinheid en vroomheid zijn tegelijk met hem gestorven”. Met andere woorden: Gamaliël was het laatste en misschien wel het beste voorbeeld van het farizeïsme.

Gamaliël in het Nieuwe Testament

Handelingen 5:34 introduceert hem als “een Farizeeër van wie de naam Gamaliël was, een leraar van de wet, die in hoge achting stond bij heel het volk”. De daaropvolgende teksten beschrijven hoe Gamaliël bij het Sanhedrin ervoor pleit de apostelen niet te doden. Hij verwijst naar de opstanden van Theudas en Judas de Galileeër, die snel na de dood van hun leiders uit elkaar waren gevallen. Dan volgt zijn doorslaggevend slotargument: “En nu zeg ik u: Houd u ver van deze mensen en laat hen gaan, want als dit voornemen of dit werk van mensen afkomstig is, dan zal het afgebroken worden, maar als het van God afkomstig is, kunt u dat niet afbreken, opdat u niet misschien ook tegen God blijkt te strijden” (Hand. 5:38, 39). Het is opmerkelijk dat Gamaliël verwijst naar rebellen, van wie bekend is dat zij zich als messias hadden uitgegeven. Mogelijk dat ook Theudas zichzelf tot messias had uitgeroepen en zich daardoor minstens vierhonderd volgelingen had verworven. Judas de Galileeër zou de oprichter van de Kanaim  zijn, beter bekend als de Zeloten, ofwel mannen die ijveren voor God. Beide leiders werden uiteindelijk geëxecuteerd. Hun messiaanse ambities werden samen met hen begraven. Gamaliël gebruikte deze feiten om de woede te bedaren van de leden van het Sanhedrin, die waarschijnlijk bang waren voor nieuwe messiaanse opstanden met bloedvergieten en onderdrukking tot gevolg. “… En zie, u hebt met deze leer van u Jeruzalem vervuld en u wilt het bloed van deze Mens over ons brengen” (Hand. 5:28b).

Godvruchtig, rechtvaardig en wijs

Volgens de kerktraditie had Gamaliël het christelijke geloof omarmd, wat zijn tolerante houding ten opzichte van de eerste christenen zou verklaren. Volgens Photius is hij door de apostelen Petrus en Johannes gedoopt, samen met zijn zoon Abibo (Abibas, Abibus) en Nicodemus. Sommige christelijke bronnen suggereren dat hij zijn bekering geheim heeft gehouden en lid is gebleven van het Sanhedrin om in het verborgene zijn medechristenen te kunnen helpen. Een suggestie die door andere geleerden als een valse traditie wordt weggezet. Er is in ieder geval geen hard bewijs voor Gamaliëls bekering. Wel mogen we weten dat de Heere het menselijk hart kent en dat de eeuwigheid ons zal openbaren wie Hem toebehoren! De Schrift vertelt ons alleen over zijn overredende toespraak, die het leven van de apostelen heeft gered. In het boek Handelingen wordt Gamaliël dan ook afgeschilderd als een godvruchtig, rechtvaardig en wijs man. Hoewel in de Bijbel dus niet veel over hem geschreven is, tekent de geschiedschrijving hem wel als een heel interessante persoonlijkheid. Zijn bijdrage aan het Joodse historische erfgoed is moeilijk op waarde te schatten, evenals zijn invloed op het leven van de apostel Paulus.

De academie van Gamalël

Als een van de aanzienlijkste rabbijnen in de geschiedenis heeft Gamaliël ook een eigen academie gesticht. Zowel in Israël als in de diaspora was deze academie een uitnemende religieuze en juridische school. Met haar hoofdvestiging in Jeruzalem, was zij wijd vertakt. Een van haar nevenvestigingen bevond zich in Tarsus. Op vrij jonge leeftijd (mogelijk negen jaar) werd Paulus naar Jeruzalem gestuurd om aan deze academie van Gamaliël te worden onderwezen. Joodse bronnen spreken over extreem strenge toelatingsprocedures voor de studenten. Volgens sommige bronnen zou zelfs slechts één op de twaalfduizend kandidaten worden geselecteerd! Denk in dit verband aan Paulus woorden hoe hij “… op de meest nauwgezette wijze was onderwezen in de wet van de vaderen …”  (Hand. 22:3c). Het feit dat hij aan de voeten van de leraar mocht zitten, toont vermoedelijk aan dat Paulus tot een van de beste studenten behoorde. Het was namelijk de plaats voor de pienterste en ijverigste studenten. In de traditie van de Joodse jesjiva ging het niet om het beantwoorden, maar juist om het stellen van vragen. Hoe moeilijker de vraag van de student, hoe hoger het cijfer dat hij scoorde. Een methode die ook is terug te vinden in de vraag-en-antwoord structuur van de Talmoed. Op deze academie, die bekend stond om zijn evenwichtig onderwijs, werd Paulus hoogstwaarschijnlijk ook bekend gemaakt met een grote hoeveelheid klassieke literatuur, filosofie en ethiek. Tevens verwierf hij daar een goede kennis van het klassieke Grieks en andere talen. Overigens voorzag het onderwijs ook in uitgebreide fysieke trainingen, zoals gymnastiek, hardlopen en worstelen. Dit zou kunnen verklaren waarom Paulus in 2 Timotheüs 4:7 (Olympische) sporttermen gebruikt: “Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden”.

De mislukte missie in Damascus

“… Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël op de meest nauwgezette wijze onderwezen in de wet van de vaderen, een ijveraar voor God zoals u heden allemaal bent. Ik heb deze Weg tot de dood toe vervolgd: ik heb zowel mannen als vrouwen gebonden en overgeleverd in de gevangenissen, zoals ook de hogepriester van mij kan getuigen, en heel de Raad van oudsten. Ik kreeg van hen zelfs brieven voor de broeders mee en ben daarmee naar Damascus gereisd om ook hen die daar waren, geboeid naar Jeruzalem te brengen, opdat ze gestraft zouden worden” (Hand. 22:3-5).  Handelingen 7 vertelt het getuigenis van Stefanus en zijn daaropvolgende gewelddadige dood. Aan het einde van dat hoofdstuk lezen we over Saulus, een jonge man, die na het stenigen van Stefanus zijn ‘ijver voor God’ in praktijk bracht door het vervolgen van de Joodse gelovigen. Hij beschrijft zichzelf in die periode van zijn leven als: “… wat ijver betreft een vervolger van de gemeente …” (Fil. 3:6). Hij werd een actieve en behoorlijk effectieve medewerker van wat we vandaag de dag kennen als ‘Yad le’achim’2, maar dan van de eerste eeuw: “… hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis” (Hand. 8:3b). Kennelijk boekte hij goede resultaten in de regio van Judea en was het tijd geworden om zijn missie in het buitenland voort te zetten. “Saulus nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en moord, ging naar de hogepriester toe en vroeg van hem brieven voor Damascus, gericht aan de synagogen, opdat, als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar Jeruzalem zou brengen” (Hand. 9:1, 2). Zoals we zagen, ging Saulus naar de hogepriester voor aanbevelingsbrieven, die hem – aangekomen bij de  synagogen - het mandaat moesten geven om de in Damascus (Syrië) wonende Messiaanse Joden te arresteren. Een opmerkelijk detail daarbij is, dat Syrië eigenlijk buitenlands gebied was en dat noch de Tetrarch (viervorst), noch het Sanhedrin recht hadden toestemming te geven om daar juridische procedures uit te voeren. Daarbij behoorde de hogepriester tot de Sadduceeën, die de grootste tegenstanders waren van de Farizeeërs. Hoe was het mogelijk dat Paulus als Farizeeër zo gemakkelijk geloofsbrieven van zijn tegenstanders kreeg? We kunnen aannemen dat de kwade machten tegen de gelovigen samenspanden om hen uit te schakelen, maar er zijn nog een paar opmerkelijke argumenten aan toe te voegen.

Diplomatieke brug

In de historisch gecompliceerde relatie tussen de Farizeeën en de Sadduceeën was rabbi Gamaliël een van de zeldzame voorbeelden van een diplomatieke brug tussen deze twee strijdende partijen. De resultaten van zijn diplomatie waren ongelofelijk! Als Farizeeër werd hij zeer hoog geacht en gerespecteerd door de leiders van de Sadduceeën. Hij had goede contacten met de hogepriester en andere hooggeplaatste Sadduceeërs. Daarbij komt dat Gamaliël een grote invloed had op de Joodse gemeenschappen in de diaspora. Op veel plaatsen stelde hij de Battei Din3  aan, rabbinale gerechtshoven die het sociale, burgerlijke en religieuze leven binnen de plaatselijke gemeenschappen reguleerden. Dit was ook in de Joodse gemeenschap van Syrië het geval. Hun leidinggevenden waren ondergeschikt aan Gamaliël. Deze hiërarchie beviel de hogepriesters en de Sadduceeën, wier gezag buiten de tempeldienst vrij beperkt was. Via Gamaliël konden zij alsnog invloed uitoefenen op de Hellenistische (door Grieks denken beïnvloede) Joden. We begrijpen nu ook waarom Saulus, als een van Gamaliëls beste studenten, zo gemakkelijk de aanbevelingsbrieven van de hogepriester kreeg om de gelovigen te vervolgen. Maar we weten ook wat er met hem op weg naar Damascus gebeurde: hij ontmoette de Heere! Wat is onze God toch een geweldige Regisseur!

Een netwerk van brieven

Een van de belangrijkste verdiensten van Gamaliël was de vorming van een correspondentienetwerk tussen het kantoor in Jeruzalem en de Beith Din-kantoren in de diaspora. Op grond van historische bronnen weten we dat de infrastructuur van het Romeinse Rijk twee voordelen had: relatief goede wegen, die zorgden voor een goede verbinding met de uitgestrekte Romeinse gebieden, en een goede en betrouwbare postbezorging. Het postkantoor van het rijk functioneerde goed en bezorgde de post op tijd. Daarom bedacht Gamaliël om door middel van brieven regelmatig contact tussen de verschillende delen van het rijk te onderhouden. Gemiddeld een keer per maand ontving hij brieven van de, onder zijn leiding staande, verspreide Joodse gemeenschappen in het land. De leiders van de Joodse gemeenschappen deden daarin verslag van hun dagelijkse beslommeringen, deelden hun problemen en vroegen om praktisch en geestelijk advies. Rabban Gamaliël antwoordde op zijn beurt met gezaghebbende instructies, oplossingen en adviezen uit de Halacha. Mogelijk dat Paulus dit voorbeeld heeft nagevolgd in de wijze waarop hij correspondeerde met de diverse gemeenten.

Paulus, man van God

“En Hij zei tegen mij: Ga, want Ik zal u ver weg zenden, naar de heidenen”  (Hand. 22:21). Zoals al vermeld, is er niet veel geschreven over het leven van de apostel Paulus voor zijn bekering. Toch, als we de historisch bekende achtergronden van Gamaliël bekijken, ontdekken we de grote invloed van zijn academie op Paulus. Ongetwijfeld heeft de apostel de verworven ervaring en vaardigheden gebruikt in zijn bediening onder de heidenen. Hoe wonderlijk heeft God de jongeling Saulus gekneed tot de apostel Paulus, die zovelen tot zegen is (geweest)!

Voetnoten:

1. Hillel, ook wel Hillel HaGadol, Hillel HaZaken of Hillel HaBavli genoemd, werd volgens de traditie 110 v.Chr. in Babylon geboren en stierf op extreem hoge leeftijd in het jaar 10 in Jeruzalem. Hij was als beroemd Joods religieuze leider een van de belangrijkste figuren uit de Joodse geschiedenis. Zo was hij ook betrokken bij de mondelinge ontwikkeling van de Misjna.
2. Yad le’achim is de huidige anti-missionaire organisatie in Israël.
3. Beith Din: ‘huis van oordeel’. Bronnen: - The Culture of the Babylonian Talmud, Jeffrey L. Rubenstein - Rabbinic Sources, Jeffrey L. Rubenstein - Wikipedia. - Audio lectures: Alex

Deel dit artikel via


Meer van zulke artikelen lezen?

Neem voor slechts € 12,50 p.j. een abonnement op IB Magazine. Het magazine bevat o.a. getuigenissen van Messiaanse Joden, interessante Bijbelstudies, nieuws, verhalen van de Bijbelverspreiding en achtergrondartikelen. Of abonneer u gratis op onze digitale nieuwsbrief.

Gratis nieuwsbrief IB Magazine

Sluiten